Nico van Dijk

Nico van Dijk

nico-van-dijk-site

In mei 1945 leefde ik als acht jarige vluchteling in het dorp Vleuten bij Utrecht. Na de verloren slag om Arnhem werden wij op 23 september 1944 als gezin van tien personen, waarvan de jongste drie jaar oud, gedwongen ons huis in Arnhem te verlaten. Wij trokken naar de aula van de begraafplaats Moscowa gelegen vlak bij het openluchtmuseum. Na een aantal weken moesten wij ook daar weg. Besloten werd (na telefonisch contact) naar Vleuten te gaan waar het merendeel van onze familie woonde. De voettocht duurde 5 dagen. Voor mij als klein jongentje, inclusief de oorlogshandelingen in Arnhem, een groot avontuur.
In Vleuten werden we allerhartelijkst ontvangen; Er stonden teilen met warm water gereed om ons te wassen. Bij de aanblik daarvan barste mijn moeder in tranen uit: “Wij zijn niet vies, we hebben geen luizen en we zijn geen zwervers”. Die uitbarsting was mede een reactie op de emotionele belevenissen die we net achter de rug hadden.
In het dorp kregen we onderdak bij een man waarvan de vrouw weggelopen was. We burgerden ons snel in, alle kinderen gingen naar school en kregen klompen aangemeten. De dorpsbewoners boden aan elk een kind een dagelijkse warme maaltijd te geven. Ik werd onder gebracht bij rooie Mien; een schreeuwerig type met een grote puist op haar gezicht. Maar het eten was goed.
Na een lange winter brak het voorjaar aan. Plotseling was er het gerucht dat de Duitsers gecapituleerd hadden. Het werd onheilspellend stil. Nog een bevrijder, nog een Duitser te zien. Op een avond verschenen 3 mannen in blauwe overalls met een helm op, een band om de arm en bewapend met een geweer. Waarschijnlijk leden van de ordedienst; een organisatie die geen verzetsgroep was maar na de bevrijding de orde wilde handhaven. De mannen liepen naar de rand van het dorp. Plotseling hoorden wij drie schoten in de verte. Het groepje stond stil, schouderden het geweer en gaven salvo. Wij lagen weggedoken langs de rand van de weg vanwege de terugslag. Wat het was wisten we niet. Na dit avontuur vluchten wij naar huis.
Een dag later waren plotseling de Engelsen, het waren natuurlijk Canadezen, aangekomen. Het waren echte bevrijders, dat kon je aan hun uniformen zien. Daarna brak het feest gedruis los. Meisjes werden kaal geknipt. Een oom van mij, een aannemer, werd vastgezet. Een voorman maakte een bord met het opschrift “Geelen moet vrij”. En Geelen kwam vrij. Die gebeurtenis veroorzaakte veel hilariteit bij de familie. Of de man werkelijk iets fouts gedaan had, is mij nooit duidelijk geworden. Wel weet ik dat hij jaren later wethouder geworden is.
Wij waren dan bevrijd, maar terugkeer naar Arnhem zat er niet in. Dat duurde nog maanden. Toen waren we pas echt bevrijd.
Nico van Dijk

Deel deze post