Bea den Oudsten
Een stukje schrijven over vrijheid is best moeilijk, wanneer je altijd al in vrijheid hebt geleefd.
Velen zijn mij in deze rubriek al voorgegaan, en allemaal even mooi geschreven.
Toen ik in 1950 geboren werd, was Nederland hard bezig met de wederopbouw van het land, na die vijf verschrikkelijke oorlogsjaren.
In die periode 1940-1945 leefden de meeste Nederlanders niet in vrijheid. Maar mijn jeugd was onbezorgd. In die tijd was er nog niet veel en je had ook niet veel, maar je was er toen tevreden mee. Het was echter wel mogelijk om alles te bereiken wat je zou willen bereiken.
Met mijn negen broers en zussen woonden wij op het Stort, in een klein huis. Buiten spelen met je vriendjes…, met je vader en je broers en zussen naar ‘gemengd’ zwemmen…, op zondagmiddag met de hele familie naar de Ouwe Dijk…, of struinen over het opgespoten land…, er kon heel veel, wat een gevoel van vrijheid.
Toen ik veertien jaar oud was, verhuisden wij naar een heel groot huis op de Zuidvliet. Dat werd weer een heel andere vrijheid. Een hond, een kat, een vriendje, of een zieke eend, alles was welkom.
Op zaterdagavond bleven alle verkeringen mee-eten in de grote eetkeuken. Een drukte van belang, er werd meestal macaroni gekookt, omdat dat makkelijk was om klaar te maken voor zoveel personen. En dan als toetje altijd een vlaflip. Met veel plezier denk ik terug aan die tijd en ook dat ervaar ik zeker als een bijzondere vrijheid, dat dat zo maar kon.
Ik ben dan ook blij, dat het mijn ouders gelukt is, om hun kinderen tot leuke volwassenen te laten opgroeien.
Ook muziek speelde in mijn leven een grote rol. Zingen in een bandje; in een volgepropte auto naar een optreden. En nu zing ik alweer vijftien jaar in een leuk koor.
Aan het einde van mijn verhaal denk ik aan al die mensen die om wat voor reden dan ook niet in vrijheid kunnen leven. En dat maakt mij heel bewust van het feit, dat ik met man, kinderen en kleinkinderen in vrijheid leef, en wens dat iedereen toe.
Bea den Oudsten
Deel deze post